Anti-pestprotocol CBS Het Startblok

Plagen of pesten?

Wanneer is er nu sprake van plagen en wanneer is er sprake van pestgedrag? Het is belangrijk om het verschil duidelijk te hebben, ook voor de kinderen zelf. Het meest eenvoudig onderscheid is dit: Plagen gebeurt in het zicht van de leerkrachten. Pesten gebeurt achter de rug van leerkrachten. Daarom weet een leerkracht zelden uit zichzelf wat er zich precies afspeelt tussen de kinderen onderling. De leerkracht moet hierover worden geïnformeerd door de leerlingen zelf.

Preventie

Onze school maakt gebruik van de methode Kwink. Kwink kent een groepsbrede, preventieve aanpak. Deze aanpak is gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten rondom groepsvorming. Met Kwink voorkomen we storend gedrag en pesten. Er wordt gewerkt met vijf bewezen gedragscompetenties, te weten: * besef hebben van jezelf * besef hebben van de ander * relaties kunnen hanteren * keuzes kunnen maken * zelfmanagement Met Kwink leren we de kinderen om zichzelf, hun vriendschappen en hun werk effectief en moreel verantwoord te kunnen vormgeven. In de praktijk betekent dat, dat de leerkrachten de eerste periode tot de herfstvakantie veel tijd besteden aan positieve groepsvorming. Na elke vakantie wordt er weer even aandacht besteed aan ‘Wat voor groep willen wij ook elkaar weer zijn met elkaar? En hoe ziet dat er dan uit? Wat doe je dan wel, wat doe je dan niet?’ Zo wordt de groepssfeer een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Naast de wekelijkse Kwinklessen wordt de groepssfeer positief beinvloed door een actieve pauzerol van de leerkracht en kindgesprekken. De focus van elke leerkracht ligt op zoveel mogelijk klassikaal complimenteren en 1 op 1 corrigeren, zodat positief gedrag gestimuleerd wordt 

Door de hele school hangen onze klassenregels die verbonden zijn aan onze waarden: 

Is het Veilig, is het Verantwoordelijk en is het Respectvol? Zo spreken we door de hele school dezelfde taal. Samen met onze ouders en kinderen gaan we voor ons veilige nest! 

In de praktijk

Kinderen die handelen uit onvermogen, zijn goed te corrigeren als hun ouders goed samenwerken met de leerkrachten.

Kinderen die handelen uit onvermogen zijn moeilijk te corrigeren als hun ouders dat onvermogen als excuus voor vertoond wangedrag gebruiken.

Kinderen die zich willen misdragen zijn snel te corrigeren (omdat er geen onvermogen meespeelt) als ouders op dezelfde lijn zitten als de school.

Kinderen die zich willen misdragen, zijn niet te corrigeren als ouders het een probleem van school vinden. “Val ons niet lastig met gezeur over ons kind. Ons kind mag zijn zoals het is!

Ondersteuningsmiddelen

Grenzenstellend:
De school heeft als uitgangspunt dat kinderen zich niet willen misdragen. Maar het kan misgaan. Dat is niet erg. Het zijn leermomenten. “Hoe ga je het de volgende keer doen! Hoe herstel je de emotionele en/of materiële schade. Kunnen we op deze manier weer verder met elkaar?”

Wangedrag kan zich op verschillende manier manifesteren:

Verbaal: vernederen, schelden, bedreigen, belachelijk maken, bijnamen geven, roddelen, briefjes rondsturen, bedreigen op internet, buitensluiten.

Fysiek: schoppen, knijpen, slaan, spugen, krabben, bijten, trekken, laten struikelen. Materieel: stelen, onderkladden, verstoppen van kleding en/of spullen, spullen kapotmaken van een medeleerling of van school, fietsbanden lekprikken. Het doet zich een enkele keer voor dat een leerling zich wenst te misdragen en/of vindt daartoe het recht te hebben. “Ik zit er niet mee. Het is niet mijn probleem! Nou en.., moet ik weten. Ik doe het de volgende keer weer.” In dat geval wordt terplekke contact opgenomen met de ouder.

Wij maken u graag wegwijs op de school of maken kennis tijdens een gesprek.

Ik wil kennis maken